Talrijke studies hebben aangetoond dat huisdieren een enorme impact kunnen hebben op de menselijke gezondheid. Mensen die interageren met huisdieren hebben minder stress, lagere bloeddruk en cholesterol en een verhoogde mate van lichaamsbeweging. De voordelen die huisdieren kunnen hebben voor mensen zijn aangetoond in tal van sociale omgevingen, waaronder ziekenhuizen, verpleeghuizen, gevangenissen en psychiatrische instellingen. Recente studies hebben aangetoond dat de interactie van huisdieren met kinderen op het autistisch spectrum ook kan helpen positief sociaal gedrag aan te moedigen. Autistische kinderen worden vaak aangetrokken door deze dieren en zijn rustiger, gelukkiger en meer gefocust in de aanwezigheid van deze huisdieren.
Is soorten van belang?
Studies naar de reactie van autistische kinderen op huisdieren zijn vooral gericht op honden en paarden. Onlangs zijn echter ook andere huisdieren in dit onderzoek opgenomen. In een studie aan de Universiteit van Queensland in Australië bijvoorbeeld, bleken 99 kinderen in de leeftijd van 5 tot 13 jaar oud, van wie sommigen autistisch waren en anderen niet, in aanraking te zijn gekomen met speelgoed of twee huisdiertjescavia's in de klas. Toen de autistische kinderen met cavia's interactie hadden, namen ze 55% meer sociaal gedrag aan dan wanneer ze interactie hadden met speelgoed. Met de aanwezige cavia's, hadden autistische kinderen minder kans om te huilen en meer geneigd om te glimlachen, te praten en de aanpak van andere kinderen te accepteren.
De studie concludeerde dat opname van een huisdier in de activiteiten van een autistisch kind de socialisatie met zowel andere kinderen als volwassenen kan vergroten. Belangrijk is dat deze cavia's geen dieren waren met getrainde therapie, maar gewoon klashuisdieren die gewend waren om in de buurt van kinderen te zijn.
Het effect dat huisdieren op een autistisch kind kunnen hebben, kan afhankelijk zijn van de leeftijd waarop het kind met het dier in wisselwerking staat. In een onderzoek in het Autism Resource Center in het ziekenhuis Bohars in Frankrijk werd gekeken naar autistische kinderen in de leeftijd van 5 tot 16 jaar die naar een kinderdagverblijf gingen. De studie vergeleek 12 autistische kinderen die een huisdier kregen nadat het kind 5 was geworden met 12 niet-huisdierhoudende autistische kinderen (gekoppeld aan kinderen die het bezit van het kind hebben voor leeftijd, geslacht en taalvaardigheid). Veelbetekenend, autisme-experts beschouwen leeftijden van 4 tot 5 jaar als het tijdstip waarop de ernst van autisme het meest significant de ontwikkeling beïnvloedt. In deze studie waren kinderen die een huisdier hadden, beter in staat om speelgoed en eten te delen met zowel ouders als andere kinderen en beter in staat om anderen te troosten dan de huisdierloze kinderen.
Interessant is dat deze bevindingen waar bleven, ongeacht het type huisdier: hond, kat, hamster of konijn. Vergelijkbare bevindingen zijn gevonden in onderzoeken naar interacties van kinderen met schildpadden. Franse onderzoekers theoretiseerden dat wanneer mensen met huisdieren interageren, zowel persoon als huisdier op elkaars non-verbale signalen reageren door hun eigen gedrag aan te passen. Bovendien kunnen huisdieren autistische kinderen afleiden van stress-producerende stimuli, waardoor ze hun angst verminderen.