Je hebt een hondentrainer gevonden die je leuk vindt en je bent opgewonden om met haar samen te werken - maar dan raadt ze aan om clickertraining of variabele versterking of doorverwijzing uit te voeren en je hebt geen idee waar ze het over heeft. Trainer Mikkel Becker kan helpen: ze heeft een aantal van de meest gebruikte trainingsvoorwaarden voor honden gedefinieerd, zodat je succesvol met je trainer kunt communiceren en je hond kunt leren hoe je een goedgemanierd hondje moet zijn.
Alamy Clickertraining is een vorm van positieve bekrachtigingstraining waarbij een signaal, meestal een clicker, wordt gebruikt om het juiste gedrag aan te wijzen.
EEN
Appeasement-gebaren: Gedrag dat een hond gebruikt om ruimte te vragen of om zichzelf te presenteren als niet-bedreigend. Bewegingsgebaren kunnen bestaan uit krabben, geeuwen, likken van lippen, spelen van bogen, hoofd of lichaam weg draaien, snuiven op de grond, een poot opheffen, beweging vertragen, bevriezen of een onderdanige grijns. Deze signalen zijn een normaal onderdeel van de hondeninteractie, maar in sommige situaties kunnen ze tekenen van stress zijn.
B
Barrière frustratie: Gedrag, met name blaffen en uitwijken, dat optreedt wanneer een hond wordt belet dat een barrière een stimulus bereikt. De barrière kan een omheining of riem zijn of iets anders dat de hond blokkeert om toegang te krijgen tot wat hem opwindt of opwindt (bijvoorbeeld een andere hond).
Beetremming: Het vermogen van een hond om de hoeveelheid druk te controleren bij het in de mond nemen van een voorwerp. Gebrek aan beetremming kan een indicator zijn van agressie. Indicaties voor een hond die geen goede controle over zijn beet heeft, kunnen druk omvatten die bloeduitstortingen, bloedingen of diepe puncties veroorzaakt; meerdere happen bij een incident; een voorwerp grijpen en schudden; of bijten en weigeren los te laten.
C
Gevangen nemen: Een natuurlijk gedrag markeren en belonen, zoals zitten of liggen, zoals de hond het doet. Zodra een gedrag wordt vastgelegd, gemarkeerd en beloond, leert de hond het gedrag te associëren met de beloning. Dit is de eerste stap in het leren van een hond om gedrag te doen op het juiste moment.
Klassieke conditionering: Herhaalde paringen van een neutrale stimulus met een ongeconditioneerde stimulus genereert de ongeconditioneerde respons, of een die geen specifieke training vereist. Bijvoorbeeld, de geur van voedsel (een ongeconditioneerde stimulus) kan een hond doen kwijlen (de ongeconditioneerde reactie). Na verloop van tijd kan de hond leren om het geluid van een wikkel of blikopener (een neutrale stimulus) te associëren met het voedsel en kan beginnen te kwijlen wanneer hij het geluid hoort (de ongeconditioneerde reactie). Uiteindelijk wordt het blikopener- of wrappergeluid een geconditioneerde stimulus, een die een consistent antwoord oproept.
Clicker training: Een vorm van positieve bekrachtigingstraining waarbij een signaal wordt gebruikt, meestal een clicker, om het juiste gedrag aan te wijzen. Het signaal wordt onmiddellijk gevolgd door een wenselijke beloning, zoals een snoepje, een speeltje of een gelegenheid om te spelen. Het signaal helpt de hond te identificeren welk gedrag hem de beloning oplevert.
Klik: De actie van het gebruik van een marker (meestal een clicker) om een gewenst gedrag aan te wijzen. Kan ook worden gebruikt om het geluid te beschrijven dat de clicker maakt.
Concurrerende motivatie: Een stimulus of situatie die conflict veroorzaakt tussen wat de hond verlangt en wat de mens verlangt van de hond. Een voorbeeld hiervan is een hond die is getraind om op betrouwbare wijze te komen wanneer hij wordt geroepen niet naar zijn persoon terug te keren in het hondenpark, omdat hij wordt afgeleid door mensen en andere honden.
Samengestelde stressoren: Gebeurtenissen die het stressniveau van een hond verhogen en ervoor zorgen dat hij meer op scherp staat en vatbaar is voor reactiviteit of overstuur.
Maar bovendien: Wanneer een hond tegelijkertijd iets wil doen en bang is om het te doen. Een hond kan bijvoorbeeld in conflict zijn wanneer hij iemand anders benadert: hij wil benaderen om te ruiken en onderzoeken, maar is bang voor de persoon die zijn of haar handen uitstrekt of voorover buigt om hem te aaien.
Correctie: Een actie die een hond stopt of straft voor ongewenst gedrag. Bijvoorbeeld een eikel aan de lijn. Correcties zijn een vorm van straf en worden daarom niet aanbevolen als trainingsstrategie. Een aantal problemen, waaronder toegenomen angst, kan worden geassocieerd met het gebruik van correctie als een trainingstechniek.
Tegen conditionering: Het proces van het veranderen van de emotionele reactie van een hond op een situatie van negatief naar positief. Dit wordt gedaan door de hond geleidelijk aan de situatie bloot te stellen op een manier die hem niet van streek maakt tijdens het koppelen van de situatie aan een wenselijke beloning. Het doel is om een positieve associatie met de situatie te creëren. Een voorbeeld van dit type scenario is het tegenkomen van een andere hond tijdens een wandeling. Door tegenconditionering kan de hond leren dat de nadering van een andere hond het signaal is voor een behandeling, in plaats van het signaal voor ongecontroleerd blaffen en uitwijken.
criteria: De norm waarmee een huisdiereneigenaar een gedrag beoordeelt of de norm die wordt gebruikt om te beslissen welk gedrag aanvaardbaar is en wat onaanvaardbaar is. Criteria kunnen tijdens de training naar behoefte worden aangepast om de hond in staat te stellen het juiste gedrag correct te leren.
Keu: Signaal gegeven aan een hond om een gewenst gedrag op te wekken. "Cue" en "commando" zijn traditioneel synoniem, maar het woord "commando" wordt niet vaak gebruikt bij op beloning gebaseerde training, omdat het een connotatie heeft van het gebruik van geweld om een hond iets te laten doen. "Cue" wordt meestal gebruikt om te verwijzen naar een trainingssituatie waarbij een hond wordt gevraagd om een gedrag uit te voeren en die wordt beloond voor zijn succes.